Besturingsprincipes Koraal

In verband met de tussenevaluatie van het besturingsmodel dat per 1 juli 2017 binnen Koraal van start is gegaan, willen we graag weten hoe de negen besturingsprincipes op dit moment binnen Koraal toegepast worden.

De besturingsprincipes zijn bedoeld om te helpen om de koers en richting te bepalen en we willen graag van jou weten hoe jij dit ervaart! Zijn de negen besturingsprincipes binnen jouw werk aan de orde, in welke mate worden ze toegepast? Vul de onderstaande vragenlijst in!

NB Wil je nog even weten wat de besturingsprincipes van Koraal ook alweer betekenen? Kijk dan onderaan de vragenlijst, daar staan ze nog een keer uitgelegd.

Vragenlijst

Hieronder staan de negen besturingsprincipes van Koraal. In welke mate worden deze toegepast binnen jouw werk?










In 2019 is een dobbelsteen gemaakt met de besturingsprincipes. Heb jij/heeft jouw team deze dobbelsteen ontvangen?

Heeft deze dobbelsteen bijgedragen aan verduidelijking rondom de besturingsprincipes?




Aantal jaren in dienst:


De negen besturingsprincipes van Koraal


1. Alle activiteiten hebben een toegevoegde waarde aan mens en samenleving
Gebaseerd op de inclusiegedachte en een holistische mensvisie, dragen alle activiteiten direct bij aan een duurzaam perspectief, zelfregie en samenredzaamheid van de mensen met een ondersteuningsvraag op alle levensdomeinen.

2. Professioneel gestuurd
De professional werkt met of voor de leerling/cliënt en diens omgeving aan integrale oplossingen, doet dat vakbekwaam en betrokken, krijgt en neemt zijn verantwoordelijkheid om dit effectief en efficiënt te doen. De professional heeft executiekracht en kan interne en externe bronnen mobiliseren. Hij/zij geniet vertrouwen en legt verantwoording af langs de professionele lijn.

3. Cliëntgerichte verbindingen
Vanuit de cliëntvraag worden extern en intern verbindingen gemaakt om te bieden wat nodig is. Wat nodig is wordt bepaald in de driehoek leerling/cliënt - ouder/verwant - professional (micronetwerk), in de context van de sociale omgeving en met betrokkenheid van ketenpartners.

4. Slagvaardig en wendbaar zijn
Eigenaarschap en ondernemerschap worden zo laag mogelijk in de organisatie belegd, met een heldere opdracht en daartoe regelruimte binnen professionele kaders, kwaliteits- en financiële kaders. Dit vergt lef en vertrouwen van alle betrokkenen (cultuurkenmerk) en vanzelfsprekende aanspreekbaarheid.

5. Organisatie gerichte verbindingen
De organisatie ‘draait’ naar de buitenwereld, sluit proactief aan op hoe de buitenwereld zich ordent en oefent daarop zelf invloed uit. Het betekent heldere, eenduidige en passende verbindingen organiseren met de buitenwereld in brede zin, lokaal, regionaal en landelijk. Een herkenbare en betrouwbare partner zijn met georganiseerde contactpunten en relaties naar stakeholders en maatschappij.

6. Innovatiekracht versterken
Het potentieel van innovatiekracht en deskundigheden wordt maximaal, organisatiebreed en in verbinding met de buitenwereld, benut ten behoeve van de leerling-/cliëntprocessen van vandaag en van morgen. Dat vraagt voortdurend en gericht ontwikkelen en vernieuwen op alle plekken in de organisatie.

7. Adaptieve organisatie
De inrichting van de organisatie beweegt mee met, voegt zich soepel naar en past zich aan de maatschappelijke opgave en veranderende context. Daarbij zijn de missie en kernfunctie leidend. Het is mogelijk om eenvoudig en gemakkelijk nieuwe combinaties te maken van de entiteiten en te schakelen met tijdelijke en duurzame combinaties, buiten en binnen.

8. Faciliterende ondersteunende processen
De ondersteuning sluit aan op en faciliteert de professionele sturing (principe 2). De ondersteunende functies zijn effectief, efficiënt, snel en verantwoord binnen de professionele en vakmatige kaders.
De ondersteunde schil draait naar de kern (het leerling-/cliëntproces).

9. In control en continuïteit geborgd
De continuïteit van de maatschappelijke opgave moet worden geborgd. Het in control zijn is daarbij een randvoorwaarde.